- uitpraten
- {{uitpraten}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [ten einde praten] parler jusqu'au bout♦voorbeelden:1 iemand laten uitpraten • laisser finir qn.niet uitgepraat raken over een onderwerp • être intarissable sur un sujetuitgepraat zijn • 〈niets meer weten te zeggen〉 n'avoir plus rien à dire; 〈niet meer meetellen〉 n'être plus dans la coursewe zijn uitgepraat • 〈verdere discussie is zinloos〉 nous n'avons plus rien à nous direII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [tot een oplossing brengen] régler (par la discussion)♦voorbeelden:1 we hebben het uitgepraat • nous nous sommes expliquéshet is uitgepraat • c'est réglé
Deens-Russisch woordenboek. 2015.